Faalangst

Faalangst is de angst om niet te voldoen aan de gestelde verwachtingen. Deze angst hangt grotendeels samen met het zelfvertrouwen die een kind in zichzelf heeft. Vaak onstaat faalangst door de grote druk die volwassenen (vooral ouders) op het kind uitoefenen. Kinderen met faalangst vatten alle kritiek persoonlijk op en ze voelen zich vaak minderwaardig.

Kenmerken

Een kind met faalangst kan verschillende kenmerken vertonen. Het kind:

Ondersteuningsbehoeften

Een kind met faalangst heeft behoefte aan ...

 

een leerkracht die...

  • zorgt voor een prettige sfeer.
  • op een rustige manier communiceerd en feedback geeft.
  • samenwerkt met de ouders.
  • reële eisen stelt.

klasgenoten die...

  • begrip tonen voor de situatie.
  • met het kind samenwerken.
  • het kind op sociaal niveau betrekken bij de groep.

een omgeving die...

  • voorspelbaar is.
  • gestructureerd is.
  • zekerheid en veiligheid biedt.

 




Tips voor de leerkracht

Houd altijd in gedachten dat elke leerling anders is. Het voorkomen en de mate van de kenmerken van faalangst en de beste aanpak zullen dan ook per leerling verschillend zijn. De adviezen hieronder kunnen een richtlijn bieden om met een kind met faalangst om te gaan. Het is tevens aan te raden om het desbetreffende kind een 'one page profile' in te laten vullen. Hierop kan hij/zij zelf aangegeven wat voor hem/haar nodig is aan hulp.

  • Geef een dagrooster en bereid de leerling voor op speciale gebeurtenissen of veranderingen.
  • Verdeel opdrachten in stapjes en bespreek ze afzonderlijk en precies.
  • Geef extra uitleg indien nodig.
  • Wees duidelijk over opdrachten.
  • Geef eventueel oefenopdrachten.
  • Geef de leerlingen genoeg tijd voor een opdracht of toets.
  • Biedt herkansingsmogelijkheden.
  • Wees duidelijk over werkvormen en gewenst gedrag in de klas.
  • Wees precies over de verwachte uitvoering van de opdrachten.
  • Wees duidelijk in wat wel en niet mag.
  • Spreekbeurten eventueel niet voor de klas houden maar individueel of in klein groepje.
  • Spreekbeurten eventueel tevoren doornemen en tips en hulp aanbieden.
  • Toetsen ruim van tevoren opgeven.
  • Geef genoeg gelegenheid om zelfstandig prestaties te leveren.
  • Uit positieve verwachtingen naar het kind.
  • Zorg dat het kind de tijd krijgt om tot een antwoord of activiteit te komen.
  • Zorg dat de klasgenoten zich positief uiten naar het kind.
  • Leer het kind dat niet alles perfect hoeft te zijn.
  • Bouw bij succes geleidelijk de maatregelen weer af.
  • Wordt het kind uitgelachen ga dan met de kinderen in gesprek en stel klassenregels op.
  • Leer het kind dat fouten maken mag.
  • Geef positieve feedback.
  • Gebruik geen sarcasme, cynisme of wordt boos.
  • Let op je non-verbale houding (gezichtsuitdrukking, intonatie, etc.).
  • Zorg dat het kind succes ervaart door ...
    • Het aanpassen van het niveau, het tempo en de inhoud van de opdrachten.
    • Het geven van extra hulpmiddelen, voorbeelden en/of uitleg.
  • Let bij het geven van feedback op de volgende tips:
    • Duidelijk en precies: ook waarom iets goed of fout is.
    • Taakgericht: geef duidelijk aan waar aan gewerkt kan worden.
    • Geef cijfers niet klassikaal terug.
    • Zorg dat het kind zich gewaardeerd blijft voelen.
    • Vraag hoe de leerling iets aanpakt, zodat je hem kunt helpen.
    • Leer het kind zichzelf positief te laten opstellen.
    • Oefen met het ontvangen van kritiek:
      • Praat erover wanneer het gebeurt.
      • Vertel een verhaal of metafoor waarin kritiek toch heel goed ontvangen wordt.
      • Gebruik rollenspellen.
      • Bespreek het in de klas.
  • Oefen tevens met complimenten krijgen en accepteren.
  • Maak een schriftje voor complimenten en successen waarin dagelijks op school een aantal successen worden genoteerd (door de leerling en/of leerkracht).
  • Geef het schriftje mee naar huis.
  • Bespreek vooraf met de ouders of ze dagelijks het boekje bekijken en welke beloningen tegenover de behaalde succes staan.
  • Stel haalbare eisen aan de leerling zodat hij succeservaringen beleeft.
  • Overleg met het kind wat zijn doel is en geef complimenten als het doel behaald wordt.
  • Spreek enkel positieve verwachtingen uit.
  • Geef het goede voorbeeld:
    • Geloof in jezelf.
    • Verwacht positieve dingen van de leerling.
    • Geef voorbeelden om tot oplossingen te komen (d.m.v. poppenspel, rollenspel, dramales of verhalen).
  • Herformuleer opmerkingen van de leerling op een positieve manier.
  • Zoek met het kind naar reële gedachten i.p.v. angstgedachten.
  • Maak samen een planning, waarin alles in kleine stapjes staat gepland.




one page profile boeken oefeningen